Partiële hoogbegaafdheid (verbaal-performaal kloof)

Bij veel intelligentietesten wordt onderscheid gemaakt tussen de verbale intelligentie en de praktische intelligentie (die meestal de performale intelligentie wordt genoemd). Dit is prettig, daar men dan snel een beeld krijgt van de mogelijkheid van het kind of de jeugdige. Het kan zijn dat er sprake is van een evenwichtige intelligentie. De resultaten op verbaal gebied liggen dan ongeveer op hetzelfde niveau als de resultaten op praktisch gebied. Daarnaast kan er sprake zijn van een onevenwichtig intelligentieprofiel. Dit komt regelmatig aan de orde bij intelligente kinderen.

Een onevenwichtig intelligentieprofiel kan leerproblemen, werkhoudingsproblemen, emotionele problemen of gedragsproblemen veroorzaken. Bij partiële hoogbegaafdheid komt het vaak voor dat de verbale intelligentie heel goed is, maar de aanleg en de kwaliteit van het functioneren op praktisch gebied normaal of mogelijk zelfs lager dan normaal is.

Er is dan sprake van een begaafde – of hoogbegaafde intelligentie op verbaal gebied met een verbaal-performaal kloof.

Bij kinderen en jeugdigen, die verbaal aanzienlijk sterker zijn dan praktisch kunnen de volgende symptomen en klachten zich voordoen:

  • Veel behoefte hebben aan verbale uitdaging;
  • Zich verbaal goed kunnen uitdrukken;
  • Sterk opgaan in een eigen denk- en belevingswereld;
  • Verbaal zeer consequent en logisch nadenken;
  • Een sterk verbeeldend vermogen hebben, met veel fantasie;
  • Een sterk voelend en aanvoelend vermogen hebben;
  • Moeilijkheden hebben ten aanzien van het overzicht bij praktisch of visuele taken;
  • Concentratieproblemen door het snel afgeleid door innerlijke – of uiterlijke indrukken en prikkels;
  • Motivatieproblemen door het gebrek aan uitdaging in combinatie het moeilijk praktisch waar kunnen maken;
  • Faalangst gekoppeld aan perfectionisme;
  • Bazigheid en dominantie;
  • Onzekerheid vanuit het dissynchronisch intellectuele functioneren;
  • Fijn motorische problemen (niet snel of netjes kunnen schrijven; niet goed kunnen tekenen);
  • Grof motorische problemen (zich houterig bewegen, onhandig zijn of geremd of angstig zijn bij het bewegen);
  • Sociale problemen ontwikkelen door een gebrek aan overzicht of een gebrek aan luchtige, vlotte sociale vaardigheden;
  • Verlegenheid;
  • Overgevoeligheid.

Als is vastgesteld dat er bij een kind of jeugdige sprake is van verbaal-performaal kloof problematiek kan men via een gerichte benadering (opvoedkundig of didactisch) ervoor zorgen dat het kind of de jeugdige gebruik kan maken van de voordelen van deze aanleg en weinig tot geen last heeft van de nadelen. Door bepaalde zaken extra in de gaten te houden kan men dit realiseren.